TSABS.NL
  • TSABS
  • RECHTVAARDIGING
  • ALLE AUTORITEIT
  • VESTIGING
  • LESSEN
  • MEDIA
    • VIDEO
    • RADIO
  • BLOG

Je hebt de vergeving nodig van al je zonden 


Je hebt de vergeving nodig van al je zonden. Dat is, de vergeving van al je overtredingen tegen God om gered te worden van zijn toorn tegen jou. Want de toorn van God is geopenbaard vanuit de hemel tegen alle ongoddelijkheid en ongerechtigheid van mannen (en met hen de vrouwen), die de waarheid in ongerechtigheid houden. En wie dan ook niet gevonden werd geschreven in het boek van leven werd geworpen in het meer van vuur.

Zoals het staat geschreven:
For the wrath of God is revealed from heaven against all ungodliness and unrighteousness of men, who hold the truth in unrighteousness; 
​And whosoever was not found written in the book of life was cast into the lake of fire. 
De King James Bijbel,
Romans 1:18
Revelation 20:15
Vandaar de waarschuwing. 

Waarom de King James Bijbel? 


Waarom de King James Bijbel? Omdat daaruit begrepen kan worden wat je moet doen voor de vergeving van al je zonden, zoals het staat geschreven in Romans hoofdstuk 1 vers 18 tot en met hoofdstuk 4. Hier te lezen op AREYOUJUSTIFIED.COM. En als Engels lastig is, dan staat hieronder een Nederlandse vertaling. 

En dit in tegenstelling tot Nederlandse bijbels. Want ofschoon het woord van God niet gebonden is door taal, is het woord van God in het Nederlands vanaf de Statenvertaling tot nu helaas vervangen door nepbijbels. (Zoals hier uiteengezet.)

En uit deze nepbijbels kan NIET begrepen worden wat je moet doen voor de vergeving van al je zonden. De lezer wordt dan ook op een dood dwaalspoor gezet. 

En geloof komt door horen, en horen door het woord van God. En dat dus niet door het horen van een nepbijbel. Lees daarom de King James Bijbel. Te beginnen in Romans hoofdstuk 1 vers 18 tot en met hoofdstuk 4. In het Engels 
hier op AREYOUJUSTIFIED.COM en hieronder op TSABS.nl in het Nederlands: 

Het woord van God is ALLE AUTORITEIT, vertaald in het Nederlands uit de Engelstalige King James Bijbel, de brief aan de Romeinen, hoofdstuk 1 vers 18 tot en met hoofdstuk 4:


In het Engels te lezen op AREYOUJUSTIFIED.COM:

"Rechtvaardiging"

Hoofdstuk 1
18 Want de toorn van God is geopenbaard vanuit de hemel tegen alle ongoddelijkheid en ongerechtigheid van mannen, die de waarheid in ongerechtigheid houden;
19 Omdat dat wat van God gekend mag zijn in hen openbaar is; want God heeft het aan hen getoond.
20 Want de onzichtbare dingen van hem van de creatie van de wereld ​worden duidelijk gezien, zijnde verstaan door de dingen die zijn gemaakt, zelfs zijn eeuwige macht en Godheid; zo dat zij zonder excuus zijn:
21 Omdat dat, toen zij God kenden, zij hem niet als God 
glorificeerden, noch dankbaar waren; maar ijdel werden ​in hun verbeeldingen, en hun dwaze hart ​was verduisterd.
22 Betuigende zichzelf wijs te zijn, werden zij dwazen,
23 En veranderden de glorie van de onvergankelijke God in een beeld gemaakt als naar de vergankelijke man, en naar vogels, en viervoetige beesten, en kruipende dingen.
24 Waarvoor God hen ook opgaf aan onreinheid door de lusten van hun eigen harten, tot het onteren van hun eigen lichamen tussen henzelf:
25 Die de waarheid van God veranderden ​in een leugen, en 
​het schepsel vereerd en gediend hebben boven de Schepper, die voor altijd gezegend is. Amen.
26 Om deze reden gaf God hen op aan verwerpelijke ​affecties: want zelfs hun vrouwen veranderden het natuurlijk gebruik in dat wat tegen de natuur is:
27 En evenzo ook de mannen, het natuurlijk gebruik van de vrouw verlatende, gebrand in hun lust de één naar de ander; mannen met mannen werkende dat wat ongepast is, en ontvangende in zichzelf die vergelding van hun fout die passend was.
28 En even als zij God niet in hun kennis wilden behouden, gaf God hen over aan een reprobaat verstand, om die dingen te doen die niet gelegen zijn;
29 Zijnde vervuld met alle ongerechtigheid, fornicatie, slechtheid, hebzucht, kwaadaardigheid; vol van afgunst, moord, twist, bedrog, kwaadwilligheid; fluisteraars,
30 Rugbijters, haters van God, boosaardig, trots, opscheppers, uitvinders van slechte dingen, ongehoorzaam aan ouders,
31 Zonder verstand, verbondbrekers, zonder natuurlijke affectie, onverbiddelijk, ongenadig:
32 Die het oordeel van God kennende, dat zij die zulke dingen doen de dood waardig zijn, niet alleen hetzelfde doen, maar genot hebben in hen die ze doen.
Hoofdstuk 2
DAAROM ben jij onexcuseerbaar, O man, wie jij dan ook bent die oordeelt: want waarin jij een ander oordeelt, veroordeel jij jezelf; want jij die oordeelt doet dezelfde dingen.
2 Maar wij zijn zeker dat het oordeel van God volgens de waarheid is tegen hen die dergelijke dingen plegen.
3 En denk jij dit, O man, die hen oordeelt die dergelijk dingen doen, en hetzelfde doet, dat jij aan het oordeel van God
zal ontsnappen?
4 Of veracht jij de rijkdom van zijn goedheid en verdraagzaamheid en langlijdendheid; niet wetende dat de goedheid van God jou tot bekering leidt?
5 Maar navolgens jouw hardheid en harde hart opsparende tot jezelf toorn tegen de dag van toorn en openbaring van het rechtvaardig oordeel van God;
6 Die aan elke man zal geven overeenkomstig zijn daden:
7 Aan hen die door geduldige voortzetting in goed doen zoeken naar glorie en eer en onsterfelijkheid, eeuwig leven:
8 Maar aan hen die contentieus zijn, en de waarheid niet gehoorzamen, maar onrechtvaardigheid gehoorzamen, verontwaardiging en toorn,
9 Tribulatie en verdrukking, op elke ziel van de man die kwaad doet, van de Jood eerst, en ook van de Heiden;
10 Maar glorie, eer, en vrede, aan elke man die goed werkt, aan de Jood eerst, en ook aan de Heiden:
11 Want er is geen aanzien van personen met God.
12 Want zovelen als hebben gezondigd zonder wet zullen ook vergaan zonder wet: en zovelen als hebben gezondigd in de wet zullen worden geoordeeld door de wet;
13 (Want niet de hoorders van de wet zijn rechtvaardig voor God, maar de doeners van de wet zullen gerechtvaardigd zijn.
14 Want als de Heidenen, die de wet niet hebben, van nature de dingen doen vervat in de wet, deze, de wet niet hebbende, zijn een wet tot henzelf:
15 Die tonen het werk van de wet geschreven in hun harten, hun geweten draagt ook getuigenis, en hun gedachten de tussen tijd beschuldigen of anders verontschuldigen één een ander;)
16 In de dag wanneer God de geheimen van mannen zal oordelen door Jezus Christus volgens mijn evangelie.

17 Zie, jij wordt een Jood genoemd, en berust in de wet, en maakt jouw roem van God,
18 En kent zijn wil, en keurt goed de dingen die excellenter zijn, zijnde
geïnstrueerd uit de wet; 
19 En bent zeker dat jij jezelf een begeleider bent van de blinden, een licht van hen die zijn in duisternis,
20 Een onderwijzer der onwijzen, een leraar van onwetenden, die de vorm heeft van kennis en van de waarheid in de wet.
21 Jij daarom die een ander leert, leer jij niet jezelf? Jij die preekt dat een man niet moet stelen, steel jij?
22 Jij die zegt dat een man geen overspel moet plegen, pleeg jij overspel? Jij die afgoderij verafschuwt, bega jij heiligschennis?
23 Jij die jouw roem maakt van de wet, door brekende de wet onteer jij God?
24 Want de naam van God is gelasterd onder de Heidenen door jullie, zoals het is geschreven.
25 Want besnijdenis waarlijk bevoordeelt, als je de wet houdt: maar als je een breker bent van de wet, word jouw besnijdenis onbesnijdenis gemaakt.
26 Daarom als de onbesnijdenis de rechtvaardigheid van de wet houdt, zal zijn onbesnijdenis niet gerekend worden voor besnijdenis?
27 En zal niet onbesnijdenis dat van nature is, als het de wet vervult, jou oordelen, die bij de letter en besnijdenis de wet overtreedt?
28 Want hij is niet een Jood, die één is uiterlijk; noch is dat besnijdenis, wat is uiterlijk in het vlees:
29 Maar hij is een Jood, die één is innerlijk: en besnijdenis is dat van het hart, in de geest, en niet van de letter; wiens lof is niet van mannen, maar van God. ​
Hoofdstuk 3
WAT voordeel dan heeft de Jood? of welk profijt is er van besnijdenis?
2 Veel elke manier: hoofdzakelijk, omdat aan hen waren toevertrouwd de orakelen van God.
3 Want wat als sommigen niet geloofden? zal hun ongeloof het geloof van God zonder effect maken?
4 God verbiedt: ja, laat God waar zijn, maar elke man een leugenaar; zoals het is geschreven, Dat u gerechtvaardigd mag zijn in uw gezegden, en mag overkomen wanneer u wordt geoordeeld.
5 Maar als onze ongerechtigheid de rechtvaardigheid van God aanbeveelt, wat zullen we zeggen? Is God die wraak neemt onrechtvaardig? (Ik spreek als een man)
6 God verbiedt: want dan hoe zal God de wereld oordelen?
7 Want als de waarheid van God meer heeft toegenomen door mijn leugen tot zijn glorie; waarom nog ben ik ook geoordeeld als een zondaar?
8 En niet eerder, (zoals wij lasterlijk gerapporteerd zijn, en zoals sommigen bevestigen dat wij zeggen,) Laat ons kwaad doen, dat goed mag komen? wiens verdoemenis juist is. ​

9 Wat dan? zijn wij beter dan zij? Nee, in geen wijze: want wij hebben tevoren bewezen zowel Joden als Heidenen, dat zij allen onder zonde zijn;
10 Zoals het is geschreven, Er is geen rechtvaardig, nee, niet één:
11 Er is geen die begrijpt, er is geen die zoekt navolgens God.
12 Zij zijn allen uit de weg gegaan, zij zijn samen onprofijtelijk geworden; er is geen die goed doet, nee, niet één.
13 Hun keel is een open sepulcrum; met hun tongen hebben zij bedrog gebruikt; het gif van adders is onder hun lippen:
14 Wiens mond is vol van gevloek en bitterheid:
15 Hun voeten zijn snel om bloed te vergieten:
16 Vernietiging en miserie zijn in hun wegen:
17 En de weg van vrede hebben zij niet gekend:
18 Er is geen vrees voor God voor hun ogen.
19 Nu weten we dat wat voor dingen de wet ook zegt, het zegt aan hen die onder de wet zijn: dat elke mond mag worden gestopt, en de hele wereld schuldig mag worden voor God.
20 Daarom zal er door de daden van de wet geen vlees gerechtvaardigd zijn in zijn zicht: want door de wet is de kennis van zonde. ​

21 Maar nu is de rechtvaardigheid van God zonder de wet geopenbaard, zijnde betuigd door de wet en de profeten;
22 Zelfs de rechtvaardigheid van God die is door geloof van Jezus Christus aan allen en op hen allen die geloven: want er is geen verschil:
23 Want allen hebben gezondigd, en komen tekort voor de glorie van God;
24 Zijnde gerechtvaardigd vrijelijk door zijn genade door de redemptie die is in Christus Jezus:
25 Welke God heeft voortgezet als propitiatie door geloof in zijn bloed, ter verklaring van zijn rechtvaardigheid voor de remissie van zonden die verleden zijn, door de verdraagzaamheid van God;
26 Om te verklaren, zeg ik, in deze tijd zijn rechtvaardigheid: dat hij rechtvaardig kan zijn, en de rechtvaardiger van hem die gelooft in Jezus.

27 Waar is roemen dan? Het is uitgesloten. Door welke wet? Van werken? Nee: maar door de wet van geloof. 
28 Daarom concluderen we dat een man is gerechtvaardigd door geloof zonder de daden van de wet.
29 Is hij alleen de God van de Joden? is hij niet ook van de Heidenen? Ja, ook van de Heidenen:
30 Gezien het één God is, die zal rechtvaardigen de besnijdenis door geloof, en onbesnijdenis door geloof. 
31 Doen wij dan de wet ongeldig maken door geloof? God verbiedt: ja, wij vestigen de wet. ​
Hoofdstuk 4
WAT zullen we dan zeggen dat Abraham onze vader, met betrekking tot het vlees, heeft gevonden?
2 Want als Abraham werd gerechtvaardigd door werken, hij had waarvan te roemen; maar niet voor God.
3 Want wat zegt de schrift? Abraham geloofde God, en het was hem tot rechtvaardigheid aangerekend​.
4 Nu aan hem die werkt is de beloning niet gerekend van genade, maar van schuld.
5 Maar aan hem die niet werkt, maar gelooft op hem die de ongoddelijken rechtvaardigt, zijn geloof is tot rechtvaardigheid gerekend.
6 Evenals David ook beschrijft de gezegendheid van de man, aan wie God rechtvaardigheid imputeert zonder werken.
7 Zeggende, Gezegend zijn zij wiens ongerechtigheden zijn vergeven, en wiens zonden zijn bedekt.
8 Gezegend is de man aan wie de Heer geen zonde zal imputeren.
9 Komt deze zegening dan alleen op de besnijdenis, of ook op de onbesnijdenis? Want we zeggen dat geloof was toegerekend aan Abraham voor rechtvaardigheid.
10 Hoe was het dan toegerekend? toen hij in besnijdenis was, of in onbesnijdenis? Niet in besnijdenis, maar in onbesnijdenis.

11 En hij ontving het teken van besnijdenis, een zegel van de rechtvaardigheid van het geloof dat hij had zijnde nog onbesneden: dat hij de vader kan zijn van al hen die geloven, ofschoon zij niet besneden zijn; dat rechtvaardigheid ook aan hen geïmputeerd kan worden:
12 En de vader van besnijdenis tot hen die niet alleen ​van de besnijdenis zijn, maar die ook wandelen in de stappen van dat geloof van onze vader Abraham, dat hij had zijnde nog onbesneden.
13 Want de belofte, dat hij de erfgenaam van de wereld zou zijn, was niet tot Abraham, of tot zijn zaad, door de wet, maar door de rechtvaardigheid van geloof.
14 Want als zij die van de wet zijn erfgenaam zijn, geloof is nietig gemaakt, en de belofte van geen effect gemaakt:
15 Omdat de wet toorn werkt: want waar geen wet is, daar is geen overtreding.
16 Daarom is het van geloof, dat het uit genade kan zijn; ten einde dat de belofte zeker mag zijn aan al het zaad; niet alleen aan dat dat van de wet is, maar ook aan dat dat van het geloof van Abraham is; welke de vader is van ons allen,
17 (Zoals het is geschreven, Ik heb jou een vader gemaakt van vele naties,) voor hem wie hij geloofde, zelfs God, die de doden doet leven, en noemt die dingen die niet zijn alsof zij waren.
18 Welke tegen hoop geloofde in hoop, dat hij de vader van vele naties mocht worden; volgens dat wat was gesproken, Zo zal jouw zaad zijn.
19 En niet zijnde zwak in geloof, hij beschouwde niet zijn eigen nu dode lichaam, toen hij ongeveer een honderd jaren oud was, evenmin nog de doodsheid van Sara's schoot:
20 Hij twijfelde niet aan de belofte van God door ongeloof; maar was sterk in geloof, glorie gevende​ aan God;
21 En volledig overtuigd zijnde dat, wat hij had beloofd, hij ook in staat was om te presteren.
22 En daarom was het geïmputeerd ​aan hem voor rechtvaardigheid.
23 Nu was het niet geschreven alleen omwille van hem, dat het was geïmputeerd aan hem;
24 Maar ook voor ons, aan wie het zal worden geïmputeerd, als wij geloven ​op hem die Jezus onze Heer heeft opgerezen vanuit de dood;
25 Die was opgeleverd voor onze misdrijven, en was
wederom ​gerezen voor onze rechtvaardiging. ​

Hoofdstuk 5
DAAROM gerechtvaardigd zijnde door geloof, hebben wij vrede met God door onze Heer Jezus Christus: ​

HET WOORD VAN GOD

The Scriptures Alone Bible School (TSABS) Nederland ​Copyright ©​​ TSABS 2021
​
Contact:
tsabs.nederland
​@gmail.com
  • TSABS
  • RECHTVAARDIGING
  • ALLE AUTORITEIT
  • VESTIGING
  • LESSEN
  • MEDIA
    • VIDEO
    • RADIO
  • BLOG